Goortrekkers
Elke Vlaamse gemeente heeft haar spotnaam. Voor Kluizen was dit de "Goortrekkers".
Kluizen lag aan de Burggravenstroom. Deze rivier was van economisch belang voor Gent want het was, naast de Schelde, de enige toegang tot de zee en werd vooral gebruikt door turfschepen die brandstof, vanuit het Waasland, naar Gent moesten brengen.
Goor betekent "waterig moeras". Mijn vader vertelde me altijd dat Kluizen heel wat waterzieke gronden had, vooral naar Sleidinge toe. Dit zou ook een argument geweest zijn om precies in Kluizen het Waterspaarbekken aan te leggen. Door de aanwezigheid van het Waterspaarbekken daalde de waterspiegel en is van waterzieke gronden geen sprake meer.
Ik vermoed dan ook dat de spotnaam die de Kluizenaars kregen verwijst naar een belangrijke economische activiteit voor die tijd. Zoals de foto hieronder aantoont werden een groot aantal van hen ingehuurd om de turfschepen over de Burggravenstroom verder te trekken.
Uit geschriften rond het klooster van de Cisterciënzerinnen in Oosteeklo is geweten dat de Burggravenstroom gebruikt werd voor vrachtvervoer. In het begin van de 16e eeuw werder er verbouwingen uitgevoerd aan het klooster. De tegels en stenen die hiervoor nodig waren werden in Stekene besteld en kwamen via schip aan in Kluizen vanwaar ze over de weg naar Oosteeklo gebracht werden. Ze hebben helaas niet lang van de verbouwingen kunnen genieten. In 1585 werden ze uit Oosteeklo verjaagd en trokken ze naar de Oude Houtlei in Gent waar ze het Hof van Posteerne, een vroegere residentie van de Graven van Vlaanderen, in bezit namen. Het Sint-Lucasinstituut staat nu op dit complex.
Volgens Jean Lauwereins zou de oorsprong van de spotnaam teruggaan tot 1911 toen de Burggravenstroom doorgetrokken werd van Langerbrugge tot de Spiegelstraat. Vanaf dan konden de "beerboten" weer getrokken worden door mannen en vrouwen. De "beerboten" gingen tot in Gent dit goedje halen. Om deze boten vlot te kunnen trekken moest de stroom regelmatig gezuiverd worden van het slijk of goor. Om dit werkje op te knappen werden Kluizenaars aangesteld die met een brede raak of trekhaak goor moesten verwijderen. Eveneens een heel plausibele verklaring. Alleen denk ik dat de spotnaam al eerder gekoppeld werd aan de inwoners van Kluizen.
|